Het eerste wat ik vroeg op het moment dat ik hoorde dat ik een vorm van lymfeklierkanker had, was: ‘Ga ik nu dood?’ Ik was bang. De reacties van anderen herinner ik me ook nog goed. Ook hoe verschillend iedereen om me heen reageerde. De één zei nuchter dat het goed zou komen. Een ander wilde van het universum weten waarom mij dit moest overkomen. Ik besef nu dat het mooi en tegelijkertijd angstaanjagend is hoe verschillend mensen kunnen reageren. Al die emoties, die gevoelens mogen er zijn. Maar wat als het eventjes te veel is? Daar wil mijn hart even iets over schrijven.
Mijn hart klopte in mijn keel toen ik die vraag stelde. Toch wist ik diep van binnen het antwoord al. Ik zou niet doodgaan. Dat luchtte op. Ondanks alle brandende pijn in mijn buik kreeg ik een vredig gevoel in mijn lichaam. Nu trek ik soms nog steeds die ene pyjama met konijnenhoofdjes aan, die mijn moeder voor me kocht toen ik in het ziekenhuis lag. Het herinnert me aan dat vredige gevoel van weten dat je niet doodgaat, maar ook aan: wat je ook meemaakt, het hoe dan ook goed komt. Maar niet iedereen reageerde zo vredig (van binnen). Iemand liet me zelfs weten dat ze de ziekte liever zelf had willen krijgen of deze van me over wilde nemen, dit waren trouwens meerdere mensen. Een reactie van een oudere man op de polikliniek herinner ik me ook nog heel goed. Ik strompelde naar een leren “chemostoel” in de hoek van de zaal en de man bleef me met zijn ogen volgen. ‘Nee, dit kan niet! Ze is te jong!’ Hij had zelf kanker, “maar hij had de leeftijd”. Hij was boos. Ik ook, op zijn reactie, alsof ik iets had afgepakt van een ander wat niet mocht en iedereen me haatte. “Het recht om kanker te hebben?” Belachelijk, maar zo krom kan kanker je laten denken. Deze man was niet de enige die boos werd. Sommigen riepen het uit naar God: ‘waarom!?’ Anderen barstten daarentegen in tranen uit, van schrik of uit angst om me te verliezen. En velen stuurden me een kaart met een goed bedoelde boodschap. En weer anderen, zeiden niets. Misschien ook uit angst of uit onwetendheid, ik weet het niet. Maar wat ik wel weet is dat ik die mensen uit mijn leven ben verloren.
Kanker is een ziekte, een begrip in de maatschappij. Wanneer die ziekte ineens dichtbij komt, brengt het de vreemdste en mooiste gedachten en handelingen in de mens naar boven. Dat is althans wat ik heb ervaren. En dat is oké. Toch is het verhaal van de ene met kanker het verhaal van de ander niet. Ook dat heb ik de afgelopen jaren ontdekt. Dat maakt het zo moeilijk om elkaar te begrijpen en om te accepteren dat de ene persoon overleeft en de ander wellicht niet. Voor mij staat kanker niet gelijk aan de dood, voor velen niet. Maar voor anderen wel. Het is niet eerlijk. En daar is geen verklaring voor. Het is niet dat de één beter iets deed dan de ander of dat de ene persoon het leven of de dood meer verdiende. Het is gewoon stom. Het is gewoon klote. En dat doet pijn. Bij jou die een dierbare eraan heeft verloren, of bij jou die er nu mee te maken heeft, op welke manier dan ook. Maar het doet ook pijn bij mij. Ik ben schoon verklaard, ik heb het geluk om te leven. Wel met heel wat bijwerkingen, maar ook daar kom ik doorheen. Nu heb ik het verlangen om hoop te geven, steun te bieden en begrip te kweken bij jou, bij mij, bij ieder in de maatschappij. Maar dat werkt niet altijd. Soms is de kans, voordat ik iets kan zeggen, al voorbij.
Dat raakt me. Het doet me denken aan mijn eigen strijd en de reacties van anderen die daarbij kwamen kijken. Het raakt me ook dat ik als ik zeg dat ik kanker heb overwonnen, ik daar volgens velen mee zou suggereren dat mensen die aan de ziekte overleden, hebben verloren. Dat die niet sterk genoeg waren, dat ze zwak waren. Toch zie ik dat niet zo. Ik weet dat ik niet kan zeggen dat iemand die niet overleefde, niet genoeg wil of geloof had om te blijven leven. Dat is waarschijnlijk ook niet zo. Ik wil dus niets suggereren, ik hoop dat je me gelooft. Dit neemt echter niet weg dat mijn geloof en mijn lichaam die vocht, mij wel gered hebben. Ontneem mij dus alsjeblieft mijn hoop en levenskracht niet. Ik overleefde kanker en dat gegeven helpt mij nu om zo ontzettend dankbaar te zijn voor de kleinste dingen in mijn leven. Het helpt mij om elke struggle die er nu is of nog komen gaat, te doorstaan. Ik heb nou eenmaal kanker overleeft, én dat voelt als een grote overwinning.
Ik geloof in een goede God maar ik kan zijn wegen en manieren niet altijd verklaren. Ik geloof dat die God mij heeft genezen van kanker maar ik geloof niet dat het Zijn wil is dat anderen eraan overlijden. Ik bid voor velen, ook die kanker hebben, maar zie niet altijd resultaat. Wel genoeg om te blijven geloven en genoeg om wonderen te blijven zien. Maar het is soms moeilijk om te volharden, moeilijk om ellendige situaties aan te zien of te horen. Dan kan ik ook schreeuwen, dan kan ik ook huilen en vragen ‘waarom?!’ Maar een antwoord zal ik bijna nooit krijgen, toch wil ik geen genoegen nemen met wat ouders vroeger weleens zeiden: ‘daarom’. Maar ik weet dat er soms geen antwoord is, ook weet ik dat dit niets Gods bedoeling is. Het is de wereld vol ellende, waarin we als mensen zelf van alles hebben aangericht. Zonder te luisteren naar moeder aarde en zonder te luisteren naar onze gezondheid. Toch lijkt het zinloos om daarover iets te zeggen, want daar hebben jij en ik nu niets positiefs aan. Ik weet het soms ook even niet meer.
Maar wat ik wel weet is hoe anders jij en ik kunnen reageren, wij blijven tenslotte altijd mensen van dezelfde soort. Mensen met gevoelens van pijn, verdriet, verbazing, angst, boosheid, maar ook gevoelens van blijdschap, vrede en voldoening. Kanker wekt een hele rij aan verschillende emoties bij mij, maar ook bij jou, op. Toch blijven wij altijd mensen. Medemensen. Lotgenoten soms zelfs. Is dat niet iets wat telt? Het is vandaag Wereldkankerdag 2020. Ik weet niet of jij gelooft in God, ik weet niet of jij op dit moment kanker hebt of er in je omgeving mee in aanraking bent. Maar wat ik wel weet is dat ieder mens een verlangen heeft om begrepen te worden, gehoord te worden en geliefd te zijn. Ik heb dat verlangen ook. Ook had ik het toen ik ziek was. De mensen die toen een arm om me heen sloegen, zal ik nooit vergeten omdat het me goed deed. Dat mensen er gewoon waren. Niets meer, niets minder. De emoties van anderen blijven me ook bij, maar ik wist en weet niet altijd wat ik ermee moest of nog moet. Ik had wel geluk. Mijn genezingskans was groot, dat versterkte mijn geloof om beter te worden.
Ik onderging chemotherapie en werd nog geen jaar later schoon verklaard. Ik hoorde bij de 65% die overleefde, daar ben ik ontzettend dankbaar voor. Zo dankbaar dat ik veel over de ziekte, de gevolgen en impact schrijf, om mijn lotgenoten begrip te geven maar ook voor steun, inspiratie en hoop. En voor bewustmaking bij mensen die de ziekte niet kennen. Maar ik weet dat er ook nog 35% is die niet overleeft. En dat daar ook veel naasten bij horen die daarmee moeten dealen. Als ik iets schrijf over kanker (en mijn verhaal), denk ik daar steeds vaker aan. Dan denk ik: wat als een naaste van iemand die aan kanker overleed dit leest? Haal ik dan verdriet naar boven? Doe ik daar iemand pijn mee? Kan ik het beter laten? Maar dan denk ik na veel zweetdruppels en tranen van mijn voorhoofd en wangen te vegen: nee. Het is al erg genoeg dat zoveel mensen zoveel ellende meemaken. Als ik met mijn verhaal vele andere mensen kan helpen of bewust kan maken, dan wil ik dat doen. Net zoals veel lotgenoten trouwens. Het is belangrijk. Belangrijk dat iemand het hoofd omhoog blijft houden in een wereld vol ellende. Maar soms, hoeft het ook even niet. Dan vind ik het even best, dan wil ik gewoon weer van mijn leven genieten zonder de drang te voelen om iets over kanker te moeten zeggen. Ik wil niet dat mensen mij herinneren als die ene die kanker had. Maar aan de andere kant kan me dat ook helemaal niets schelen en wil ik kanker graag een gezicht geven.
Het is een complex begrip, kanker. Een begrip dat ik niet altijd snap, een begrip waar ik tegenstrijdige emoties bij voel en een begrip dat ik soms alle aandacht wil geven omdat iets in me schreeuwt, en een begrip dat ik soms geen aandacht wil geven omdat ik vind dat die rotziekte het niet waard is. Toch schreeuwt mijn hart soms harder dan die mensen die schreeuwden omdat ik ziek was. Ik weet niet wat ik nu precies wil zeggen of als boodschap mee wil geven, maar misschien is dat hem juist. Moet er altijd een boodschap meegegeven worden? Moet ik altijd een punt over kanker maken in een artikel over die ziekte? Mag het ook gewoon even er zijn om mijn gedachten te delen?
Ik moest al deze woorden denk ik gewoon even kwijt. En je mag best weten dat ik me nu weer afvraag of ik dit allemaal wel wil delen. Ik wil geen mensen pijn doen. Ik wil geen mensen bang maken. Ik wil ook niet klagen of zielig overkomen. Mijn hart moest dit gewoon schrijven. Van mij mag je nu boos worden, van mij mag je nu huilen of lachen. En als die emoties eruit zijn, wil ik je vragen om gewoon eens na te denken. Laat het eens stil zijn, staar eens voor je uit. Laat het bezinken. En vraag je dan eens af: kun jij als emoties eventjes te veel zijn, stil worden? En kun jij als het voor iemand anders eventjes te veel is, gewoon alleen een schouder aanbieden om op deze manier je liefde aan de wereld te tonen?
Liefs,
Deborah
Geef een reactie